Jullie kennen elkaar al even, zei ze. Maar jullie hebben elkaar nog nooit ontmoet.
Met knipperlichten stond ze op het station te wachten. En zo reed ik gistermiddag nietsvermoedend naar het Mauritshuis.
Je weet dat je relatie goed zit als je partner je 1-op-1 wil laten met een andere vrouw.
En dus liet ze mij – tot wel drie keer toe – alleen met het Meisje met de parel.
Voor even was ik echt alleen. De zaal was leeg.
Ik stond oog in oog met een vrouw die maar bleef kijken.
Me net niet helemaal aankeek, waardoor ook ik bleef kijken.
Het raakte me. Omdat mijn opa ook zo van Vermeer hield. Van háár hield.
En omdat deze fictieve vrouw uit 1665 mijn boekdroom ineens tastbaar maakte.
Een klein doek, in de 19e eeuw gekocht voor twee gulden.
Een groot meesterwerk, in de 20e eeuw meer dan 200 miljoen waard.
Want waarom kent iedereen Van Gogh of Vermeer, maar niemand de rijke lakenhandelaar uit Delft?
Omdat de kunstenaar niet wilde oplossen, maar openlaten.
Omdat hij zich niet verloor in een product, maar overgaf aan een proces.
Omdat hij niet wilde beïnvloeden, maar betekenen.
Zodat haar blik, eeuwen later, mijn visie werd.